Ik lig in de zon.
Ik heb een bergpad beklommen en bevind me tussen bergtoppen.
Ik rust uit van de klim.
Het gras onder me vol krioelend leven.
Spaanse dorpjes in de verte vol beweging en activiteit.
Roofvogels cirkelen boven me.
Het geluid van het gewapper van hun majestieke vleugels is magnifiek.
Nog nooit vlogen ze zo dicht over me heen.
Wildernis.
Ik lig in de zon.
Zonnestralen die van een ster komen zo ver weg, dat het me duizelt alleen al te proberen te beseffen hoe ver weg dat dan werkelijk is.
Zonnestralen die mijn hele lichaam opwarmen.
Die me bruinen.
Die me energie geven.
Een ster heel ver weg, zonder wie ik niet leven kan.
Zonder wie er geen planten zouden zijn.
Zonder wie er niets zou groeien.
Zonder wie er geen dag en geen lente zouden zijn.
Geen zomer en geen herfst.
Alsmaar donker en kou.
Een ster zonder wie de Maan slechts een donker hemellichaam zou zijn.
Voor ons niet eens zou bestaan.
Die ’s nachts vertrekt maar toch bij ons blijft.
Haar licht weerkaatst door de Maan.
Een mysterieus nachtelijke schijn.
Verbonden met de bron.
Een groot vuur in een duister, geheimzinnig heelal.
Hoezeer ik haar mis in de winter, in de regen en de kou.
Haar warmte.
Ik lig in haar stralen en verwonder me.
Ik lig op een groenblauwe planeet in een duister heelal.
Ik word verwarmd door een hels vuur ergens zeer ver weg.
Zonder wie ik niet leven kan.
Het wonder van de natuur.
Ik leef in een zeer geheimzinnig schouwspel.
November 2017
Leave a Reply